zondag 19 oktober 2014

Einde

'Ben jij dat?'
Ze vraagt het zacht en aarzelend. Maar Alex weet meteen wie ze is. Hij slikt en probeert rustig te ademen. Hij hijgt nog een beetje van de wandeling naar het eind van de straat en terug.
'Ja,' zegt hij. 'Ik ben het.' ”
Hoofdstuk 26, p 286, Het Flip-effect, M. Bedford


Volgens ons heeft dit verhaal een gesloten einde, want Alex' ziel is weer terug in zijn eigen lichaam en hij heeft een telefoontje gekregen van Cherry. Dit zien we als een positief teken omdat we denken dat die twee verder met elkaar gaan communiceren en weer vrienden zullen worden, wat een happy end betekent voor de protagonist.

Tijd en Ruimte

"In Crokeham Hill was er altijd kans dat iemand vervelend ging doen in zo'n situatie, maar in Litchbury verwachtte hij dat niet." 
- Hoofdstuk 4, p. 48 - 49, Het Flip-effect, M. Bedford 

Het verhaal speelt zich vooral af in Litchbury, Verenigd-Koninkrijk, waar Philip woont. In Philips lichaam reist Alex vaak naar Crokeham Hill om zijn eigen familie terug te zien en uit te vinden wat er met zijn lichaam gebeurd is. Deze ruimten zijn niet functioneel.

Alex leeft in het heden. Dit kun je vaststellen door het gebruik van de hedendaagse technologie en de moderne transportmiddelen. Zijn verhaal heeft een chronologisch verloop.
Vertelde tijd < verteltijd : Bijvoorbeeld Alex die nadenkt in bed.
Vertelde tijd = verteltijd : Dit komt vooral voor bij dialogen. Bijvoorbeeld Terri praat met Alex.
Vertelde tijd > verteltijd : Bijvoorbeeld wanneer Alex op de trein zit. Hij zit 4 uur op de trein, maar het duurt geen vier uur om zijn reis te beschrijven.

Personages

"Terwijl de girafvrouw buiten de wacht hield, zag Alex zichzelf opeens in de spiegel. Of liever, hij zag het spiegelbeeld van iemand anders."
- Hoofdstuk 2, p.17, Het Flip-effect,
 M. Bedford

In dit boek is de protagonist een 14-jarige jongen, Alex Gray. Hij is een karakter, hij evolueert in de loop van het verhaal.
Oorspronkelijk had hij sproeten, blauwe ogen, lichte wenkbrauwen, een voortand met een stukje af, kuiltje in zijn kin, een moedervlek langs zijn adamsappel en roodblond haar. (Onderste foto)
Als Philip had hij die dingen niet, hij had bruine ogen en was gebruind door de zon. Hij was veel steviger gebouwd, hij had dikkere vingers en een kleine knik in zijn neus. (Bovenste foto)
Cherry, Rob en Philip zijn de antagonisten. Cherry is een schoolvriendin van Philip/Alex en Rob helpt Alex met het terugvinden van zijn lichaam/Philip.
De gezinnen en vrienden van Philip/Alex zijn de figuranten.

Spanning


Alex ging nog wat dichter naar de rand. Daar stond hij, met de tenen van zijn schoenen in het niets.”
Hoofdstuk 22, p. 247, Het Flip-effect, M. Bedford

Alex spreidde zijn armen, zoals Jezus Christus. Hij ging op zijn voorvoeten staan, met zijn hielen in de lucht. Hij sloot zijn ogen.
Hoofdstuk 22, p. 247, Het Flip-effect, M. Bedford

Er wordt vooral gebruik gemaakt van emotionele of psychologische spanning in het boek. Je stelt voortdurend vragen zoals: Gaat hij van de helling springen? Zal Cherry Alex geloven en zal het iets worden tussen die twee? Door deze spanningselementen leef je je als lezer in in een situatie en voel je wat de protagonist overkomt. Ze brengen spanning op psychologisch vlak.

Als hij op een of andere onbegrijpelijke manier wakker was geworden in het lichaam van een andere jongen, wat was er dan met zijn eigen lichaam gebeurd? En waar was Philip gebleven?”
Hoofdstuk 2, p. 19 - 20, Het Flip-effect, M. Bedford

De auteur verhoogt de spanning door bepaalde informatie achter te houden en het dan beetje bij beetje te onthullen. In het begin van het verhaal weet je nog niet hoe het komt dat Alex' ziel in het lichaam van iemand anders zit. Pas later kom je daarover meer te weten. Het achterhouden van informatie zorgt er ook voor dat je nieuwsgierig blijft en het boek verder wilt blijven lezen.

maandag 29 september 2014

Vertelstandpunt


''Op dat moment begreep hij wat hij misschien al lang geweten had, als hij niet te veel geschokt was geweest, te verlamd om het aan zichzelf te bekennen.''
-Hoofdstuk 7, p.80, Het flip-effect, M. Bedford

Het vertelstandpunt in dit boek is een personele hij-zij-verteller, met uitzondering in mails, berichten, brieven en gesprekken. In deze gevallen is het een belevende ik-verteller. 

Begin



''Alex wist niet waarvan hij wakker was geworden. Het kon de rare droom zijn, of zijn moeder die riep onder aan de trap, of het zonlicht dat de kamer in scheen.''    
                                   -Hoofdstuk 1, p.7, 
              Het flip-effect, M. Bedford

Hieruit kunnen we afleiden dat het boek in medias res begint. De protagonist en de context worden niet ingeleid of voorgesteld. 





Trailer van het boek